Tennissers
en rituelen
Zorgen rituelen voor rust of afleiding?
Tip van de
trainer door Hugo Ekker, technisch directeur van Amstelpark Tennis Academy. Als
voormalig bondscoach van Jong Oranje en coach van spelers op de ATP/WTA tour werkt
Ekker al jarenlang met professionals en toptalenten. Naast technische
vaardigheden, conditie en inzicht is de mentale weerbaarheid van een speler
bepalend in een wedstrijd. Hugo Ekker geeft in dit artikel tips hoe rituelen
kunnen bijdragen aan een positieve houding en zelfvertrouwen in wedstrijden.
Dit artikel werd eerder gepubliceerd in Tennis.nl Magazine
Veel
(top)tennissers hebben bepaalde rituelen voor, tijdens of na de wedstrijd.
Rafael Nadal heeft misschien wel de meest opvallende rituelen. De gravelkoning raakt voor het
spelen van een punt eerst zijn neus aan, stopt een plukje haar achter zijn oren
en trekt vervolgens zijn broekje recht. Ook staan zijn drinkflesjes altijd op
dezelfde plek en in de juiste volgorde. Toptennissers vertonen tussen de punten
door vaak hetzelfde gedrag. De manier van bewegen en gedrag zijn ongeacht de
stand vaak precies hetzelfde. Waarom vragen de spelers na elk punt om een
handdoek, controleren zij hun bespanning of lopen zij naar de achterkant van de
baan?
In het algemeen maken veel sporters gebruik van rituelen. Sporters
zijn onzeker over wat zij kunnen verwachten en krijgen te maken met
wedstrijdspanning. Door de jaren heen hebben zij een manier gevonden om met
spanning om te gaan. Dit gedrag is vaak gekoppeld aan de mentale staat van een
sporter. Een tennisser die een ruime voorsprong heeft zal niet zomaar een
racket op de grond gooien. Schreeuwen, hangende schouders, handgebaren zijn
allemaal uitingen die de negatieve gedachten goed weergeven. Spelers die aan de
winnende hand zijn, hebben daarentegen
vaak een rustige uitstraling, focus en geloof in hun aanpak. Zowel
tactisch als mentaal houden ze vast aan deze patronen.
Deze patronen ofwel rituelen beginnen vaak al bij het opstaan op een
wedstrijddag. Bij wedstrijden komen veel zaken kijken die spelers niet onder
controle hebben, zoals het spel van een tegenstander. Juist de uitdaging om deze zaken te overwinnen geven een trots
en gelukkig gevoel. Uiteraard wil een tennissers onzekere factoren tot een minimum
beperken. Vandaar dat de ervaren speler tijdens de wedstrijdvoorbereiding al
vaak begint met dezelfde rituelen. Een speler richt zich op de zaken waar hij/zij
wel controle over heeft en koppelt dit aan succesvolle momenten. Vaak nemen
sporters hetzelfde ontbijt, zitten aan bepaalde tafel of eten bij een
overwinning in hetzelfde restaurant. Vaak wordt dit gepland zodat er niks aan
het toeval wordt overgelaten. Dichter op de wedstrijd worden deze details
steeds belangrijker en verstoring hiervan geeft vaak irritatie. Voor tennissers
zijn deze details lastiger te plannen dan voor andere sporters omdat
tenniswedstrijden nooit op vaste tijdstippen plaats vinden.
De koppeling tussen gedachtes en gedrag is het meest interessant. Is
het gedrag alleen maar bijgeloof, werkt het positief of heeft het juist een
negatieve uitwerking? Is het als coach aan te raden dat een speler rituelen
blijft herhalen? Mijn mening is dat het een speler handvatten geeft en denken
en doen dichter bij elkaar komen. Sterker nog, aan bepaalde gedachtes wordt een
handeling gekoppeld en andersom. Een ritueel werkt daarom ondersteunend.
Om ervoor te zorgen dat de gedachten en focus bij het verliezen van
een belangrijk punt niet negatief worden beïnvloed, is het belangrijk om niet
alleen qua gedrag bepaalde rituelen te hanteren maar ook qua gedachtes. Sportpsycholoog Jim Loehr ontdekte een interessant
gedachtepatroon na vele gesprekken met toptennissers. Uit onderzoek bleek dat toptennissers,
in tegenstelling tot tennissers met een lagere wereldranking, onbewust de
toegestane tijd (20 seconde) tussen punten in stappen indelen.
De volgende vier stappen kunnen je helpen om een positieve focus te
houden tijdens wedstrijden:
Stap1: Ongeacht
de uitkomst van het gespeelde punt, loop je terug waarbij je altijd een positieve lichamelijke reactie
toont. Bij verlies pep je jezelf op, bij winst straal je vertrouwen uit. Je
verwerkt de uitkomst waarbij je
analyseert hoe de uitkomst tot stand kwam.
Stap 2: Hierna ontspan je. Je probeert je
ademhaling te controleren, richt je ogen bijvoorbeeld op je bespanning en loopt
ontspannen achter de baseline. Je coacht jezelf door een positief innerlijk gesprek waarbij je vooral over het net
gespeelde punt heen kijkt.
Stap 3: Voorbereiding volgende punt. Je
loopt naar de plek waarvan je het volgende punt moet gaan beginnen (serveren of
retourneren). Je zorgt voor de juiste lichaamsspanning om het punt aan te
vangen. Bij een te hoge hartslag haal je diep adem en bij een te lage hartslag
maak je fysiek nog een inspanning. Je gaat een plan maken hoe je het volgende punt gaat spelen.
Stap 4: Vlak voor
de aanvang van het volgende punt ben je volledig geconcentreerd op hoe je het punt gaat beginnen.
Waar je de service gaat plaatsen of wat je gaat doe met de return. Dit gaat
altijd gepaard met dezelfde rituelen. Je stuitert de bal bv altijd vier voor de
service.
Wanneer je zoals hierboven gedachtes gaat koppelen aan lichamelijke
handelingen wordt het makkelijker om deze toe te passen. Het is te trainen en je
tegenstander ziet een emotioneel stabiele speler die geniet van de strijd. De
handelingen die je gaat toepassen moeten natuurlijk bij je passen en fijn
aanvoelen. Je kunt hierbij ook kijken naar wat je favoriete speler doet en dit
kopiëren.
Voor een trainer/coach is het prettig wanneer een speler bepaalde
rituelen toepast omdat het aan de lichaamsstaal te zien is of een speler
volledig gefocust is of niet. Dit maakt de wedstrijdanalyse na afloop eenvoudiger.